Dé loopbaancoach voor de brandweer.

Redenen afschaffing FLO

gratis loopbaantips

Redenen afschaffing FLO

Er waren in 2005 meerdere redenen om het FLO af te schaffen. Ten eerste paste de regeling niet meer in de opvattingen over hoe mensen op een gezonde manier hun werkende leven moeten doorbrengen. Door het FLO werd het moment waarop de medewerker stopte met werken niet ingegeven door individuele gezondheidsoverwegingen of keuze, maar vaak door het per se willen halen van de FLO-leeftijd. Een andere reden was dat het maatschappelijk als onwenselijk werd beschouwd om met gemeenschapsgeld medewerkers op relatief jonge leeftijd uit te laten treden terwijl ze nog heel goed in staat zijn nuttige en gewaardeerde arbeid te verrichten. Daarnaast werd de FLO-regeling veel duurder door fiscale wetswijzigingen, die vanwege dezelfde redenen zijn doorgevoerd. Ten slotte waren er juridische argumenten om het FLO af te schaffen. Hieronder zijn deze argumenten uitgewerkt.

1 Medische redenen

Het Coronel-instituut heeft in 2004 onderzoeken gedaan naar de belastbaarheid van brandweer- en ambulancepersoneel. Uit deze onderzoeken bleek dat bepaalde onderdelen van het werk voor sommige medewerkers al ruim vóór het 55e levensjaar ongezond zijn. Deze medewerkers zouden dus al eerder dan op hun 55e met dat werk moeten stoppen. Anderen kunnen wel doorgaan tot deze leeftijd, of zelfs langer. Dit is zeker mogelijk als het werk wordt aangepast aan veranderende mogelijkheden van de medewerker. De oude FLO-regeling was een ‘alles of niets’-regeling. De medewerker kreeg alleen een FLO-uitkering als hij tot zijn 55e doorwerkte in de FLO-functie. Dit had tot gevolg dat medewerkers vaak werk bleven doen waar ze eigenlijk niet meer toe in staat waren. Dat leverde gevaar op. Niet alleen voor henzelf maar ook voor degenen die ze moesten redden.

2 Maatschappelijke ontwikkelingen

Ook maatschappelijke ontwikkelingen waren een belangrijke reden om het FLO af te schaffen. Het draagvlak voor oudedagsvoorzieningen en sociale zekerheid nam af. Het werd niet meer als vanzelfsprekend gezien dan sommige mensen hard moeten blijven werken tot hun 65e terwijl anderen, zonder aantoonbare medische reden, al veel eerder van een goed pensioen konden genieten. Daar- naast zorgt de vergrijzing ervoor dat steeds meer mensen afhankelijk zijn van een pensioen. Om dit betaalbaar te houden moet iedereen in Nederland langer doorwerken. Ditzelfde geldt voor sociale zekerheid: vergrijzing zorgt ook voor een groter beroep op sociale zekerheid. De financiële last daarvan moet door de werkenden gedragen worden. Het oude FLO zorgde ervoor dat een grote groep medewerkers al op relatief jonge leeftijd uittrad. Alleen vanwege het bereiken van een bepaalde leeftijd, ongeacht de mate waarin deze medewerkers nog in staat waren binnen of buiten de organisatie te werken. Dat paste niet langer bij de maatschappelijke opvattingen en de betaalbaarheid.

3 Wijziging fiscale regels

De maatschappelijke ontwikkelingen en financiële argumenten hebben geresulteerd in wetswijzigingen. Vroeguittreedregelingen werden voor werkgevers onaantrekkelijk gemaakt. Om langer doorwerken te stimuleren heeft het kabinet per 1 januari 2006 de fiscale regels voor VUT- en prepensioenregelingen gewijzigd. Door deze wijziging is vervroegd uittreden voor werkgevers veel duurder geworden. Een FLO-uitkering is vanaf 2006 26% duurder geworden en vanaf 2011 zelfs 52% duurder. Daarnaast werd per 1 januari 2006 ook de FPU-regeling van het ABP afgeschaft. Deze regeling vormde de onderbouw van de FLO-uitkering. Het compenseren van deze wegvallen van deze onderbouw zou werkgevers veel geld extra kosten.

4 Juridische houdbaarheid

Een andere reden voor het afschaffen van het FLO was de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid. Deze wet verbiedt leeftijdsontslag, tenzij het ontslag is wegens het bereiken van
de pensioenleeftijd. De wet maakt een uitzondering voor situaties waarvoor een objectieve rechtvaardigingsgrond bestaat. Diverse Coronel-onderzoeken toonden aan dat er geen wetenschappelijke onderbouwing was voor een algemene ontslagleeftijd voor brandweer- en ambulancemedewerkers. Er was dus geen objectieve rechtvaardiging meer voor het FLO waardoor het in strijd was met de gelijke behandelingswet.

Bron: Het FLO-overgangsrecht, versie 5, VNG, juni 2013